Sprookjeswereld – editie 1 HX magazine

Sprookjeswereld – editie 1 HX magazine

Er was eens een klein meisje, dat zich alleen voelde op deze wereld. Het klinkt als het begin van een sprookje, maar het is het begin van mijn verhaal. Een verhaal wat ik niet zou willen betitelen als een sprookje. Al is het wel een verhaal vol zelfontwikkeling, lopend over een pad vol obstakels en hindernissen. Om toch steeds de kracht te vinden om alle problemen te overwinnen.

Je zou kunnen zeggen dat sprookjes mijn redding zijn geweest. De plek waar ik ervoor gekozen had geboren te worden, was niet veilig. Mijn veiligheid zocht ik daarom in sprookjes. Afgesloten van de boze buitenwereld maar verbonden met een magische wereld waarin bomen kunnen spreken, elfjes echt bestaan, de wind een bewustzijn heeft en alles één is. Hoe eenzaam ik me ook voelde, in sprookjes voelde ik de verbondenheid met het grote geheel.

Een sprookje wordt niet alleen gelezen met je ogen, gehoord met je oren of begrepen met je brein. Sprookjes voel je met je hart en zijn voeding voor je ziel. Deze symbolische verhalen spreken tot ons innerlijk weten op dezelfde manier zoals dromen met ons communiceren in de taal van de symbolen. Dit is dan ook de reden waarom iedereen, waar ook ter wereld, de lessen en wijsheden kan begrijpen. Omdat ze resoneren met de universele waarheid waar wij allen mee verbonden zijn. Ze geven ons vertrouwen wanneer wij ons onzeker voelen en troosten ons wanneer we verdrietig zijn.

Sprookjes zijn oorspronkelijk niet voor kinderen bedoeld, deze verhalen werden verteld als levenslessen voor volwassenen. Veel sprookjes gaan dan ook over zelfontwikkeling en de transformatie die wij allen doormaken als mens. Over de obstakels en hindernissen die wij op ons levenspad tegenkomen en welke we mogen overwinnen. We leren over het kwaad en bouwen vertrouwen op omdat het goede steeds overwint. Eerlijkheid wordt altijd beloond en hoe groot de tegenslag ook mag zijn, uiteindelijk leven we ‘nog lang en gelukkig’. We worden gered door onze prins (en dat we daar als volwassene iets te romantische of zelfs afhankelijke denkbeelden aan over houden is dan weer van latere zorg).

Sprookjes geven ons het vertrouwen en kracht, om alle obstakels te overwinnen. Ze helpen ons af te dalen en contact te maken met de diepere lagen van ons zijn. Verbind je dus eens met het lelijke eendje wanneer je zelfvertrouwen nodig hebt en transformeer tot een mooie zwaan. Stap in de laarzen van klein duimpje wanneer je je te klein voelt om een groot probleem aan te pakken. Het archetype van de prinses is een waardevol karakter wanneer je zachtheid nodig hebt. En ondanks dat de heks in sprookjes vaak een slechte reputatie heeft, geeft ze ons een mooie ingang voor schaduwwerk.

Misschien ben je net als ik van binnen nog steeds dat kleine meisje dat zich soms alleen voelt op deze wereld. Misschien voel je ook de verbinding met alles om je heen én met je hogere zelf. Misschien ben je ook nog steeds zoekende. Weet in ieder geval dat we net zoals in sprookjes altijd de weg naar huis terug vinden. En dat uiteindelijk ons verlangen naar ‘nog lang en gelukkig’ zal worden vervuld. 

Het meisje, de moeder en de oude vrouw

Het meisje, de moeder en de oude vrouw

Lang geleden werd er op een frisse lenteochtend een heel klein meisje geboren. Ook al was de zwangerschap niet gewenst geweest, ze was toch erg welkom. Haar huid was bleek als een onbeschreven blad en haar haren leken van goud gemaakt wanneer de zon haar hoofd kuste. Al op jonge leeftijd leken haar ogen de wijsheid van de wereld te spreken. Toen ze leerde schrijven bleek ook haar schrift de taal van het universum te kennen. De vader van het meisje overleed al vroeg in haar leven waardoor ze alleen achter bleef met haar moeder.

Haar moeder raakte verbitterd door verdriet en het leven viel haar zwaar. Op de dag waarop de eerste sneeuw zich aandiende klopte een vreemdeling op de deur. Moeders ogen leken te stralen zoals ze dit nog nooit eerder had gezien. De volgende ochtend, nog voor de eerste zonnestralen waren ontwaakt, leek het alsof de onbekende bezoeker zich nooit had aangediend. En met zijn vertrek bleek haar moeder te zijn veranderd in steen. Het meisje wist dat ze hulp moest halen om haar moeder te bevrijden. 

Ze keerde haar ouderlijk huis de rug toe en begon te lopen. De lange tocht die ze maakte op zoek naar haar moeders verlossing bracht haar overal. Van de hoogste toppen tot de diepste dalen. Over uitgestrekte vlaktes en diepe, donkere wouden. Op haar pad leefde ze van wat ze tegen kwam. Zo plukte ze appels van de bomen die ze langs de velden zag. Soms liepen er ook mensen een tijdje met haar mee en dan deelde ze samen een brood. Zo had ze nooit veel maar toch altijd genoeg om van te leven. Ze zocht overal, maar omdat ze niet precies wist hoe het er uit zag wat ze zocht, werd ze soms bang. Dan huilde ze tot haar tranen op waren. Op bepaalde momenten was ze overtuigd dat ze het wel zou weten wanneer ze het vond, maar die vlagen, vlogen dan ook snel weer voorbij. Dan bleef ze alleen met haar angsten achter, een gevoel wat ze zo goed kende. 

Op een dag, toen ze zo moe was van het zoeken dat haar voeten haar niet meer dragen konden, was ze aangekomen bij het diepste, donkerste woud wat ze ooit gezien had. Haar laatste reisgenoot was al lang afgeslagen en ondanks deze beproeving twijfelde ze geen moment. Een verlangen ontwaakte in haar en vanuit haar bekken voelde ze iets opborrelen. Een gevoel dat zich uit leek te strekken door haar hele lijf. Terwijl ze liep voelde het alsof ze door een onzichtbare kracht van het donkere pad af werd getrokken, nog dieper het woud in. Toen ze dacht dat ze de weg nooit meer terug zou kunnen vinden, zag ze ineens een huisje. Het zag er verwaarloosd uit maar toch brandde er enkele kaarsen. Alsof er iemand woonde die zich er niet werkelijk thuis voelde. In de hoek van de kleine kamer bevond zich een luik. Met veel gekraak ontvouwde zich een doorgang met een lange donkere trap. Ze pakte een brandende kaars om haar te vergezellen op haar weg naar beneden. Als in een visioen zag het meisje haar grootmoeder voor zich verschijnen die haar een witte lelie liet zien en liefdevol naar haar lachte. 

Beneden aangekomen zag het meisje een zware deur met een oude sleutel in het slot. De sleutel was weliswaar wat vastgeroest maar de deur opende zich voor het meisje. In de ruimte waar ze zich in bevond, stond een grote, oude spiegel. Terwijl het meisje daar in keek zag ze zichzelf ouder worden en moest aan haar moeder denken. Ondertussen werden de fijne lijntjes op haar gezicht dieper en haar huid dunner. Ineens zag ze weer haar grootmoeder voor zich in de spiegel, ze vertelde haar dat ze hier niet eerder had kunnen komen en dat de zoektocht hoorde bij het pad dat ze had moeten gaan. Dat haar moeder niet de vrouw was die ze moest redden maar dat zij het zelf was die gevonden moest worden. Tranen druppelde over haar wangen en toen ze weer op keek was haar oma verdwenen. Het meisje was een vrouw geworden en voelde een vuur in zich branden als nooit te voren. Alles wat ze al wist maar vergeten was kwam als vanzelf naar boven. Ze draaide zich om en toen ze de trap op liep naar boven wist ze dat het goed was. 

Terwijl ze de deur van het huisje weer achter zich sloot kwam er als bij toverslag een rood paard op haar af lopen die knielde voor haar voeten. Ze besteeg het paard en samen galoppeerde ze er vandoor. Toen ze nog een laatste keer omkeek zag ze dat het huisje was verdwenen en in galop reed ze met haar lange haren in de wind, de horizon tegemoet.