In een land hier niet zo ver vandaan, leefde eens een koning. Hij was de koning van alle mensen die in zijn rijk woonden. Over het algemeen waren de mensen best gelukkig. Ze werkten hard en bereikten veel. De meeste van hen waren alleen erg op prestatie en uiterlijk gericht. Bovendien leefden veel van hen vanuit hun hoofd. Sommige van de mensen hadden werk waar ze heel erg van hielden. Andere hadden een liefdevol gezin om bij thuis te komen of een hechte vriendengroep om hen heen. Weer anderen kregen energie van hun hobby. Maar het gelukkigst waren alle mensen die leefden vanuit hun hart, en van de vrijheden die ze hadden. Al waren ze zich hier tot nu toe nog niet echt bewust van geweest. 

Ze vierden die vrijheid iedere jaar ter nagedachtenis aan een oorlog die lang geleden in het rijk had gewoed. Dat lag voor sommige oudere bewoners nog vers in het geheugen; vergeten deden zij dat nooit. De jongere generatie kende de oorlog alleen van verhalen, en hoewel het hen wel raakte, voelde ze niet ten diepste wat het betekende. 

Een brief uit het land van de zon

Tot er op een koude winterdag een belangrijke brief bij de koning werd bezorgd. Op het papier, wat duidelijk een lange weg afgelegd had, was te lezen dat er een groot gevaar  hun kant op zou komen. De brief was afkomstig uit het land waar de zon vandaan kwam. De zon, die het land ieder jaar weer vulde met de prachtigste bloesems. Dit nieuws was echter zo verschrikkelijk dat zelfs de bloemen er niet meer wilde bloeien. Het grote rijk waar de keizer heerste was overvallen door een beestje. Een beestje zo klein dat het niet met blote ogen te zien was. Een beestje zo klein, maar in de verwoesting die het achter liet, zo onmenselijk groot. 

Het beestje droeg de kroon der vernietiging en liet zich door niets of niemand tegen houden. Het maakte geen onderscheid tussen arm of rijk. Tussen knap of lelijk, succesvol of in de ogen van de maatschappij mislukt. Toen de gastheer met de kroon der vernietiging de weg naar het koninkrijk had gevonden, waren de mensen bang. Dat was ook niet zo gek omdat het onbekende nou eenmaal vaak angst met zich mee brengt. 

Geen dokter maar dienaar

De koning van het land droeg zijn dienaren op om het volk te beschermen. De dienaren wisten alleen niet hoe ze deze verschrikking moesten verjagen. Ze waren zelf immers geen doktoren en wisten helemaal niets van het verjagen van vernietigende beestjes. Ze waren enkel aangesteld om de koning te dienen. De dienaren hadden door de jaren heen steeds meer van de macht geproefd die de koning hen had geschonken. 

Deze dienaren waren misschien geen doktoren, maar wisten wel dat een angstig volk makkelijker de regels opvolgde. In het donker kwamen ze daarom samen, en smeden snode plannen. Terwijl ze meer en meer te weten kwamen over het gekroonde wezentje, bleek deze steeds ongevaarlijker te worden. En hoe ongevaarlijker deze bleek te worden, hoe harder ze hun best deden om de bevolking bang te maken. 

De gekroonde prins bracht de boodschap van het licht

Het wezentje was namelijk gekomen als boodschapper van de koning van het licht. Daarom kwam hij uit de richting van het land waar de zon vandaan kwam. Het wezentje was eigenlijk de gekroonde prins, die de mensen kwam vertellen om het licht weer in hun hart te voelen. Om de mensen te laten weten dat er meer was dan status en prestatiedruk. Om te laten voelen dat het hart gehoord mag worden en niet alleen het hoofd. 

De mensen die de boodschap hoorde, waren niet bang. Hun hart was open voor de liefde. Voor zelfliefde en liefde voor anderen. Ze wisten dat zonneschijn en voeding gevuld met zonnestralen helend waren. Ze voelden dat knuffelen, dansen en zingen hen beschermde tegen ziekte. De dienaren van de koning wisten dit ook. 

Koud, koud hart

Omdat ze graag de macht wilde houden over het volk besloten ze om het volk zwakker te maken zodat hen hart kouder zou worden. Door hen te voeden met angst nam het hoofd het over en zette zo het hart buitenspel. Ze droegen de bevolking op om zich af te schermen door hun gezicht te bedekken. Zo kon ieder sprankje vriendelijkheid in de kiem gesmoord worden. De kinderen mochten niet meer spelen maar moesten afstand van elkaar houden zodat ze op zouden groeien zonder echt contact. Ze wilde de mensen injecteren wanneer hun immuunsysteem op z’n zwakst was.

De gekroonde prins was zo klein dat hij zich niet tegen liet houden door deuren, ramen, gezichtsbedekking of afstand. Toch verboden de dienaren van de koning de mensen om hun huizen te verlaten. Ze vertelden dat de gekroonde prins zo kwaadaardig was dat ze binnen moesten blijven. Dat ze niet meer mochten dansen, lief hebben en knuffelen met elkaar. Zo hoopte ze dat alle mensen ongelukkiger, angstiger, bozer en verdrietiger zouden worden. Voor een hele grote groep van de bevolking werkte dat ook zo. Hun hart werd koud en kil en niet meer gehoord. De angst draaide overuren in hun hoofd en lijf. Dat waren de mensen waar de gekroonde prins zijn verhaal wilde komen vertellen om hen te redden. 

En de mensen dansten en zongen

Toen de mensen zich daarvan bewust werden gingen ze massaal de straten op. Om te zingen en te dansen. Ze waren niet bang voor de gekroonde prins maar dankten hem voor wat hij hen gebracht had. Ze hadden weer geleerd om echt gelukkig te zijn en om te leven vanuit het hart. Ze hadden weer interesse in elkaar en hielpen de ander wanneer dat nodig was. 

De dienaren van de koning waren zo boos toen ze dat zagen, dat hun hart ieder sprankje warmte verloor. Op dat moment was het tijd voor de gekroonde prins om hen te halen en mee te nemen naar de koning van het licht.